de kudde

„Bij elkaar komen, en wel nu”, signaleerde alfa-koe 5574. „En uitscheiden met dat gehannes jonge osjes, dit gaat over iets ernstigs. Gisteren is er namelijk een kalfje overleden, omdat 5530 dit jaar het moederschap niet aankon.

„We kunnen nu allemaal met de horens naar haar wijzen, of we kunnen bij onszelf te rade gaan. Wij zijn één kudde trotse Brandrode runderen, en wij hebben dit laten gebeuren. We wisten allemaal hoe de vlag erbij hing en we wisten allemaal dat dat arme kalfje, te jong zelfs om een nummer te hebben, binnen drie dagen moedermelk moest krijgen. Velen van ons zijn zelf moeder, en hebben hier zelf een kalfje lopen, maar wie van ons heeft verantwoordelijkheid genomen, wie van ons heeft wat van haar melk opgegeven om het kalfje van 5530 te redden?”

„Juist, niemand. Ik ook niet, en toen die trage boer eindelijk eens in actie kwam met biest van die slappe Friese-Holsteiners aan de overkant, toen wisten wij allemaal al lang dat het te laat was! We zijn één kudde, en zijn niet sterker dan onze zwakste schakel. We zijn één kudde en moeten ons schamen.”

Tweeling

„Hey Howard, moet je daar in de verte zien!”, roept partner Claudi mij al wijzend op de kudde. „Er zijn drie kalfjes bij één koe aan het drinken, terwijl ze zelf maar één kalfje heeft.” Bij nadere inspectie blijkt het om de tweeling te gaan waarvan de moeder al maanden worstelt om gewicht én melkproductie op peil te houden. „Wauw”, zegt Claudi. „Het lijkt wel alsof ze steeds meer een kudde worden.”

foto: Susan Rexwinkel

Nu ben ik mij er zeer van bewust dat dit het Vakblad Vee en Gewas heet, en dat veel lezers het hele verzonnen verhaal over een koeienbijeenkomst als verspilling van hun tijd zullen ervaren, maar toch kies ik ervoor om het te laten staan. Ik heb mij dit eerste jaar als boer namelijk wel vaker verwonderd over het functioneren van een kudde. Bij ons zwerven ze over een totaal van 16 hectare grasland rond en zien we dagelijks een crèche ontstaan, met één of twee oppasmoeders en 12 kalveren.

Driehoek

En zo zijn er nog wel meer wonderbaarlijke observaties. Onlangs bijvoorbeeld was een jong kalfje in het gedrang geraakt langs het draad waar kuilgras bijgevoerd werd. Ik zag het gebeuren en zag ook één van de osjes op het liggende kalfje afstappen. Ik hield mijn hart vast, want meestal zijn de vier ossen het lompst van de hele kudde. In dit geval echter ging het osje pal voor de kalf staan en verroerde zich niet. Binnen no-time kwam er een tweede en een derde os bijstaan, en zo stonden ze wel vijf minuten lang in een driehoek om het liggende diertje heen, totdat het kalfje op eigen beweging opstond en uit de drukte werd ‘ge-escorteerd’.

Antropomorfisme, heet dat: het toekennen van menselijk eigenschappen aan niet-menselijke wezens. Maar goed denk ik dan, misschien kennen wij onszelf juist wel bepaalde eigenschappen toe terwijl we die eigenschappen net zo goed bij (zoog)dieren om ons heen zien. Antropocentrisme, heet dat: het idee dat de mens het middelpunt van het bestaan is.