De les die echt nog een plekje moet krijgen in mijn ontwikkeling tot (biologische) boer is de kunst van het loslaten.
In mijn vorige ‘levens’ in de hotelindustrie en als leidinggevende in het leger was ik er toch wel aan gewend als ik mijzelf heel erg inzette en zorgde dat de zaken voor elkaar waren, dat de zaken dan ook voor elkaar waren. Natuurlijk gebeurde het weleens dat het hotel overboekt was en dat toch alle gasten kwamen opdagen. Stond je om 22.00 uur ’s avonds met een hele boze familie die net 7 uur had gevlogen en waarvan de vader des huizes woedend met een bevestigde reservering onder je neus aan het zwaaien was, maar ook dan had je van te voren de omliggende hotels gebeld om te vragen wie er nog een kamer over had en stond de taxi al klaar om de nog nasputterende mensen naar een andere ‘nog veel mooiere’ hotel te brengen. En ook in het leger waren er natuurlijk zat tegenslagen te verwerken, maar dan volgde er een ‘debrief’ ofwel evaluatie en keek je als team waar het fout ging en wat je als collectief hier aan had kunnen doen. De uitkomsten werden dan opgetekend als ‘lessons learned’ en je ging weer sterker voorwaarts..
Afhankelijk
Maar als boer is dat toch echt anders en ik kan er maar niet aan wennen. Helemaal als biologische akkerbouwer op kleigrond is het ontzettend belangrijk dat je op het juiste moment de juiste handelingen verricht: van grondbewerking en bemesten tot zaaien en oogsten. Als kleine startende boeren zijn we veelal afhankelijk van anderen, vaak zelfs meerdere verschillende partijen voor één stap in het proces. Een voorbeeld: dit jaar hebben wij voor het eerst beschikking over vaste biologische mest. Deze komt van een varkensboer in de Achterhoek. Ik wil de mest in september uitrijden, voor het zaaien van onze wintertarwe.
Om de mest op ons land te krijgen zijn we afhankelijk van: (1) de varkensboer zelf; (2) de loonwerker die bij de varkensboer de mest moet laden; (3) de transporteur die de mest van zijn bedrijf naar ons bedrijf brengt; (4) de loonwerker die de mest hier bij ons op het land uitrijdt; (5) het weer. Al deze personen en factoren moeten op elkaar worden afgestemd om tot een goed resultaat te komen. Als je dit al 15 jaar met dezelfde actoren doet, dan loopt het wel en is met name het weer de meest onberekenbare factor, maar op het moment dat je deze dingen voor het eerst doet, dan is het echt een hele klus om het geregeld te krijgen. De loonwerker die moet laden is bezig met maïs hakselen, de transporteur heeft een zieke chauffeur en voor je het weet is er weer regen voorspeld. Dit betekent dat je nog iemand moet regelen om rijplaten te leggen zodat de vrachtwagen het land op kan, maar ook dat je de loonwerker voor het uitrijden op ‘standby’ zet tot het land weer droog genoeg is.
Schouders ophalen
Dit is slechts één voorbeeld, maar het runnen van een boerenbedrijf betreft een veelvoud van dit soort zaken waarbij er altijd allerlei verschillende elementen op de juiste moment en plaats bij elkaar moeten komen om tot een succesvol resultaat te leiden. En dan over het loslaten dus… want wat ik het meest frustrerend vind is dat zelfs als je met heel veel energie en moeite elke keer al die elementen bij elkaar brengt, dan nog is het succes verre van gegarandeerd. Het weer speelt daarin een zeer belangrijke factor, maar ook bijvoorbeeld slakken die 1,5 hectare meerjarige groenbemester voor ons voedselbos helemaal kaal eten, of een schimmelziekte in de lupine, of … of … of…
Dit jaar heb ik hier veel met onze ‘peetoom van de akkerbouw’ Andre Jurrius over gesproken, en hij stuurde op een gegeven moment deze app: ‘Oude boerenwijsheid: Als oogst verloren gaat zonder dat je er iets aan kunt doen, dan moet je schouders ophalen en door. Als je dat niet kunt, kun je geen boer zijn.’
Tot op heden ben ik nog niet geslaagd voor dit examen, maar het idee dat ik moet leren loslaten is in ieder geval iets waar ik mij aan vast kan houden.
Foto: Ellen Meinen