natuurinclusief?

Toen ik stopte als beroepsmilitair (want dat is mijn achtergrond), ging ik op reis in Zuid- en Noord-Amerika, op zoek naar idealen en ideeën waar ik iets mee kon. Iets met natuur dacht ik. Maar toen ik in de Amazone de gekapte bossen zag, in de Andes de erosie, en op de voormalige prairies van Noordwest Amerika de eindeloze, eindeloze graanwoestijnen, besefte ik dat zolang onze voedselproductiesystemen de natuur vernietigen, natuurbescherming dweilen met de kraan open is. Langzaam groeide bij mij de overtuiging dat ik moest gaan leren hoe wij als mensen voedsel kunnen produceren met natuurlijke systemen mee, in plaats van tegen die systemen in.

Nog altijd ben ik overtuigd dat miljarden jaren aan evolutie hebben geleid tot een systeem dat op zeer efficiënte wijze biomassa produceert. En als plantjes met hun rubisco er maar in slagen om 11 procent van het opgevangen zonlicht daadwerkelijk in koolstof om te zetten (fotosynthese), dan is hier waarschijnlijk een goede reden voor. En als er meerdere dieren in een bepaald ecosysteem precies dezelfde functie lijken te vervullen (redundancy) dan is hier waarschijnlijk ook een goede reden voor. Het is niet dat de natuur niet efficiënt is, maar het is dat wij die efficiëntie op de verkeerde manier meten. Kijk naar onze zorg die wel in hoge mate als efficiënt beoordeeld werd, totdat COVID-19 om de hoek kwam kijken en bleek dat we in het kader van die efficiëntie jarenlang veel en veel te veel IC capaciteit hadden weggesneden.

Hazen

In theorie, weet ik zeker dat wij met onze kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen en schaalvergroting dezelfde denkfout maken. ‘In theorie?’, hoor ik u denken. In theorie, ja. Want nu dat wij zelf 25 ha landbouwgrond onder onze hoede hebben, vind ik het soms moeilijk om praktische invulling aan deze denkbeelden te geven. Als de hazen zich weer eens te goed hebben gedaan aan onze jonge, kwetsbare moestuin bijvoorbeeld; of als de grauwe ganzen dag na dag na dag neerstrijken in die ene hoek van onze tarwe die vlak naast het meertje ligt; of als er in het voorjaar een maand lang geen druppel regen valt.

Ondanks dat ik weet dat jacht nooit zal leiden tot een natuurlijk evenwicht zolang onze monoculturen de plaagdieren in de kaart spelen, en ondanks dat ik weet dat in het voorjaar het gras beregenen op den duur zal leiden tot lagere grondwaterstanden en nog grotere problemen in de toekomst, ben ik toch jaloers als de jachtopziener op aangrenzende percelen een paar ganzen afknalt, of als de buurman aan de overkant dag in dag uit volle bak zijn gras beregend.

Korting

Ik maan mijzelf tot kalmte door te zeggen dat de omschakeling naar een natuurinclusief systeem tijd nodig heeft en dat Land van Ons juist om deze reden ons een korting op de pacht geeft. Dat de bomen die wij zullen planten voor een microklimaat zullen zorgen en dat hun diepe wortels in combinatie met een hogere organische stof gehalte in de bodem beter vocht zal vasthouden. Ook vertel ik mijzelf dat de hagen en heggen die wij zullen aanplanten en de hogere gewassen diversiteit van onze strokenteelt ons land een minder aantrekkelijke plaats zal maken voor de vraatzuchtige ganzen.

Maar beste lezer, dat is toekomstmuziek terwijl ik in het hier en nu in de vroege ochtend buiten de eerste ganzen alweer hoor landen. En u mag best weten, mijn handen jeuken!